Utrecht - Oudegracht 421 - Diaconessenhuis0000.0011

 

 Literatuur

 

- Gemeentelijke Monumentencommissie Utrecht, 1928, Vijfde vergadering (en rondwandeling) op 4 Juli,  verslag nr 5, (handschrift, 1928-1937 in 1 band gebonden). [4 blz.]. Hierin "Oudegracht 421 (Diaconessenhuis; gevel aan de Oudegracht, met uitzondering van het moderne gedeelte op den hoek van de Bijlhouwerstraat)": blz. 4 (voorgesteld wordt: plaatsing op gemeentelijke monumentenlijst)

        (klik hier voor de tekst, PDF, 949 kb)

- Tentoonstelling Utrechts Oude Gracht. Gids, tevens bevattende de oude namen van de grachthuizen. Centraal Museum, 25 april - 6 juni 1948. Utrecht (Utrechts Monumentenfonds). [30 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 25 ("Oudegracht 421: 'Het Roggenbrootskind' (uithangbord 1729) (betreft: Achter Twijnstraat - pand Wijk B, nr 125), 'Het Huys te Renauwen' (uithangbord 1635)" - dit is de relevante tekst volledig. Niet duidelijk is op welke van de panden de huisnamen betrekking hebben.)

 

- Jong, Henk de, 'De juffrouw en haar huis'. 125 Jaar inrichting van Diakonessen te Utrecht. Z.pl, (z.uitg.; vermoedelijk Diakonessenhuis Utrecht), z.j. [ca 1970]. [66 blz. ISBN -]

- Hulzen, dr. A. van, "Diakonessenhuis begon in huurpand aan Springweg". In: Utrechts Nieuwsblad, 15-11-1980, blz. 2

- Swellengrebel, Anna Henriëtte (1810-1874). Bron: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/SwellengrebelHenriette [13/01/2014] (geraadpleegd 02-2016) (Anna Henriëtte Swellengrebel groeide op aan de Plompetorengracht in Utrecht. In navolging van diaconessenhuizen in Kaiserswerth begon Swellengrebel in 1844 een soortgelijk ziekenhuis in Utrecht, in een huurhuis aan de Springweg. In 1847 werd een groter pand aan de Breedstraat betrokken. In 1849 kocht het Diaconessenhuis Achter Twijnstraat, wijk B, nr 127 en 128. Daar groeide het ziekenhuis uit tot een groot complex, dat in 1929 verlaten werd ten gunste van nieuwbouw aan de Bosboomstraat)

- [Van Campen], "Verdwenen stadsbeelden". In: Jaarboek Oud-Utrecht, 1937, blz. 157-161 (foto's daarna). Hierin: blz. 158 ("Meer naar den omtrek van de oude stad is het voormalige Diaconessenhuis aan Achter Twijnstraat verdwenen. De menschlievende instelling zelf was in 1929 overgebracht naar de Bosboomstraat, maar de oude gebouwen waren blijven staan en droegen ten laatste allesbehalve bij tot verfraaiing van de straat. Maakte het oudste gedeelte (afb. 5) een indruk van een zekere, laat het zijn, wat sombere deftigheid, voor den aanbouw op den hoek van de Bijlhouwerstraat, daterend uit het einde der vorige eeuw (afb. 6), komt moeilijk een waarderend afscheidswoord uit de pen.").

- [Van Campen], "Verdwenen stadsbeelden". In: Jaarboek Oud-Utrecht, 1940, blz. 161-163 (foto's daarna). Hierin: blz. 162 ("Aan het Pelmolenplantsoen kwamen in 1939 een aantal nieuwe heerenhuizen gereed. Zij staan op het terrein vroeger ingenomen door eenige bij het voormalige Diaconessenhuis behoorende gebouwen: het zgn. Tuinhuis en het van 1887 dateerden Bethesda. Op afb. 8 kan men nog juist iets van de eerste en in zijn geheel het laatste gebouw zien.").

- Hak, Cor.H., "Ons dierbare 'Jakkenessehuis' is 175 jaar". In: De Oud Utrechter, 28-05-2019, blz. 1, 3 (De auteur is oud-huisarts. Hierin: "[...] het oudste ziekenhuis in Nederland. In een woonhuis op ''t Springweg' in Utrecht gestart in 1844 door hoogleraar B.F. Suerman, samen met drie Diaconessen. [...] Reeds als jochie kwam ik na schooltijd over de Oude Gracht. En aan het eind van die gracht ('Achter Twijnstraat') werd ik geconfronteerd met een groot leegstaand pand met stoffige ramen, waarvan de baldadige jeugd een aantal ruiten had ingekeild. Met die hermetisch gesloten deur en zijn verweerd koperbeslag, die je onvriendelijk aankeek als wilde hij zeggen 'wat kom jij hier doen?' Eigenlijk helemaal geen ziekenhuis, maar een ten dode opgeschreven architectonisch bedenksel van decenniën her. Ik kon toen nog niet bevroeden dat ik jaren later zoveel met dat Diaconessenhuis van doen zou krijgen.").